Verhaal

Boerenhof
Waar nu Amand’eau is, stond er eeuwenlang een boerenhof: een huis met een voorplein, een erf, een reeks bijgebouwen en een ‘grooten hof’. In 1819 is het eigendom van Petrus Joannes De Budt (1738-1829), weduwnaar van Barbara Ludovica Van Hese (1744-1784). In 1829 erft hun dochter Anna Theresia De Budt (1777-1856) het boerenhof. Ze is getrouwd met Judocus Teirlinck (1755-1826), een telg uit een landbouwers- en handelaarsfamilie. Na hun overlijden blijft hun ongehuwde dochter Isabella (1806-1883) nog vele jaren in het ouderlijk huis wonen. Ze is erg katholiek en bij haar overlijden in 1883 schenkt ze het boerenhof bij testament aan de onderpastoor van Sint-Amands, Adrianus Adriaenssen (1849-1920). Hij woont er een tiental jaren met een meid en een knecht, tot hij in 1893 wordt benoemd tot pastoor van Loenhout.

Het Hof van Lemmens
Op dat moment komen de buurmeisjes in actie. De 42-jarige Clotilde (1851-1932) en de 40-jarige Zoë Lemmens (1853-1946) zijn beiden ongehuwd gebleven. De juffrouwen wonen al hun hele leven in een boerenhof uit 1672, dat  links naast dat van de familie Teirlinck staat. Wanneer ze vernemen dat onderpastoor Adriaenssen naar Loenhout vertrekt, zijn ze geïnteresseerd om het aanpalende huis met ‘stagie, stallingen, voorplein, hof en verdere afhangen’ te kopen. Dankzij de erfenis van hun onlangs overleden vader Jan Lemmens – grootgrondbezitter en rentenier – beschikken ze over de nodige middelen en op 23 juni 1894 wordt de koop gesloten. Nadien blijven de gezusters Lemmens waarschijnlijk in hun ouderlijk huis wonen en verhuren ze hun nieuwe aankoop.

Knecht voor alle werk
Twintig jaar later zijn de juffrouwen Lemmens al wat ouder en vragen ze aan een van hun pachters om hun oudste zoon bij hen in dienst te laten komen. In 1912 verhuist de 15-jarige Henricus De Bondt (1897-1965) van Breendonk naar Sint-Amands. ‘Rieke’ onderhoudt de tuin, hij kookt, wast en plast. In 1914 wordt het buurhuis getroffen door Belgisch geschut en sterk beschadigd door een brand . Na de Eerste Wereldoorlog krijgen de juffrouwen Lemmens een oorlogsschadevergoeding. Ze beslissen om het voormalige boerenhof van de familie Teirlinck en onderpastoor Adriaenssen te laten herbouwen tot een groot herenhuis voor henzelf. Wanneer de werken klaar zijn weten we niet, maar uit briefwisseling blijkt dat Clotilde, Zoë én Rieke hun nieuwe woonst in 1923 in gebruik hebben. Het ouderlijke huis aan de linkerzijde en de bijgebouwen worden op hun beurt verhuurd.

Een zwarte heks
In 1932 overlijdt Clothilde op 81-jarige leeftijd. Rieke blijft zorgen voor het huis, de tuin, Zoë Lemmens en haar grote rosse hond Dora. Volgens de overlevering is hij een stille en brave man, die je zelden zonder zijn witte stofjas ziet. De juffrouw draagt altijd lange zwarte rokken en een zwart mutsje. Ze is slecht te been en steunt op haar wandelstok. Terwijl de kinderen uit de buurt wantrouwig kijken naar wat ze een oude heks noemen, leidt Rieke haar aan zijn arm naar de kerk. Daar heeft ze haar eigen kerkstoel met een koperen naamplaatje, in het licht van twee glasramen die ze jaren geleden met haar zus heeft geschonken. Wanneer juffrouw Zoë de negentig voorbij is en meer verzorging nodig heeft, verhuist ook Marie De Bondt (1901-1954), een ongehuwde zus van Rieke, naar Sint-Amands.

Rieke Lemmens
Bij haar overlijden in 1946 schenkt juffrouw Zoë het overgrote deel van haar bezittingen aan de paters van Scheut. Het herenhuis, het oude boerenhof waar ze vroeger woonden en de grote achterliggende tuin laat ze echter na aan haar trouwe knecht. Hij heeft er dan al een carrière van 34 jaar op zitten en wordt door iedereen Rieke Lemmens genoemd. Hij blijft zorgen voor de huizen en de tuin, maar hij springt ook bij in de kerk en in het patronaat, het lokaal van het katholieke verenigingsleven in Sint-Amands. Daarnaast is hij gelegenheidskok voor communiefeesten, bruiloften en partijen. Hij heeft geen auto, dus als zijn klanten hem niet komen ophalen, vervoert hij alles met de fiets. Op de feesten waar hij kookt, durft hij zich ook verkleden en kleine theaterstukjes opvoeren.

Onteigening
In 1954 overlijdt Marie De Bondt en krijgt Rieke het gezelschap van zijn tweede ongehuwde zus, Thérèse (1904-1993). Ze is erg sociaal en integreert zich snel in het katholieke verenigingsleven. Maar in 1965 volgt er een onverwachte wending. Het  oude boerenhof en de achterliggende gronden worden onteigend voor de oprichting van een staatsschool, als tegenhanger voor het bestaande katholieke onderwijs in de gemeente. Rieke is al wat ouder en zijn leven verandert drastisch. Korte tijd later krijgt hij twee beroertes en hij overlijdt in juni 1965. 

Tante Trees
De 61-jarige Trees blijft alleen achter. Ze woont in de linkervleugel, waar nu Amand’eau is ondergebracht, terwijl de rechtervleugel wordt verhuurd en vervolgens omgebouwd tot garage. Het hoofdhuis wordt amper gebruikt. ‘De jaarlijkse kermissen en andere vieringen vinden nochtans plaats in een van de grote statige kamers’,  vertellen haar neven Leo en Frans De Bondt, die op hun beurt tante Trees kwamen helpen met het onderhoud van huis en tuin.

‘In de andere kamers kwamen we alleen maar om schoon te maken. Op de schouwmantels stonden heiligenbeelden en aan de muren hingen crucifixen en grote schilderijen. Het hele huis was precies een pastorie, met lange doorlopende gang beneden en boven. Een statige eikentrap slingerde tussen de kamers met hoge gesloten deuren, sierlijk door tot op de ruime zolder met kamertjes, dakkapellen en lange drooglijnen voor de was.’

Amand’eau
Bijna vijfentwintig jaar woont Thérèse De Bondt in de voorganger van Amand’eau. In 1989 verhuist ze naar familie in haar geboortedorp Breendonk en in 1991 zet ze samen met haar neven Leo en Frans een huis te koop waar de tijd al heel lang is blijven stilstaan. Ann De Block, een jonge verzekeringsmakelaar uit Overmere, laat haar oog vallen op de schone slaapster. Ze ziet het potentieel en samen met haar toenmalige echtgenoot gaat ze de uitdaging aan.

Stap voor stap realiseren ze een onwaarschijnlijke metamorfose, maar soms kent het leven onverwachte wendingen. In 2013 verlaat Ann haar huis en pas in 2019 is ze terug, vol grote plannen om ‘de statige oude dame’ – samen met haar nieuwe partner – opnieuw tot leven te wekken. Het was haar droom om gasten te verwelkomen in een vakantieappartement. Ze heeft de voltooiing helaas zelf niet meer kunnen meemaken, maar vanaf de zomer van 2021 ontvang ik je graag in Amand’eau. Het is een naam die Ann gekozen heeft, als een perfecte synthese van haar liefde voor Italië en haar dorp aan het water.

Koen De Vlieger-De Wilde,
met dank aan Stanny Van Grasdorff en Leo & Frans De Bondt